Bij zeer veel mensen staat het hoofd in min of meerdere mate asymmetrisch op de eerste halswervel. Veelal gaat dit terug op forse manipulaties bij de geboorte (zeker bij navelstreng om de hals, tang- of zuignapbevalling) of latere forse trauma’s (mechansich of psychisch), die een spierverdedigings reactie hebben uitgelokt in de bovenste nekspieren. De tonus van deze spiergroep is op zijn beurt de referentie voor de ontwikkeling van de rechtopstaande houding. Naargelang de ernst van de scheefstand en de verergeringen door constitutie en trauma (hersenschudding, whiplash, maar ook oplopende psychische stress), leidt dit tot min of meer uitgesproken klachten.
Dit is te begrijpen vanuit:
1. de extra spierspanning die dan continu nodig is om het hoofd rechtop te houden.
2. de verkleining van de opening tussen schedel en ruggenmergkanaal, die dan verantwoordelijk is voor een toegenomen druk op de hersenvliezen en de wervelslagaders, en een minder vlotte pulsatie van het ruggenmergvocht.